De mooie Egnoussa ligt op de kusten van het grootste eiland van de Inousses groep, Oinussa (14 km2), westwaarts gericht over de golven richting Chios. De naam lijkt af te stammen van het bestaan van wijngaarden (Oinos, ‘wijn’), alhoewel het ook twee andere namen bevat: Egnoussa dat komt van agnos (een plant die op het eiland groeit) en Aegnoussa, een naam verzonnen door de schaapherders van Kardamila, die hier in de 17e eeuw kwamen met hun geiten (aega, ‘geit’).
Tijdens de revolutie van 1821 verspreidden de inwoners zich naar verschillende delen van Griekenland en kwamen niet terug voor 1827. Doordat de nieuwe taksen van de Turkse bezetters op de inwoners extreem hoog waren, moesten de mannen zich op de zee richten, waardoor ze de basis legden van hun toekomstige scheep-eigendommen. Vandaag heeft Enoussa zo’n 800 inwoners die zich voornamelijk bezighouden met maritieme activiteiten. In feite hebben sommige van de grote Griekse schip-eigenaars die geboren werden op dit eiland later hun maritieme hoofdkwartieren gevestigd in grote scheepscentra zoals Londen en New York. Tijdens de zomer vullen voornamelijk jachten en boten van de mensen die het eiland verlieten om in het buitenland te leven de haven van Egnoussa, omdat ze terugkeren voor vakanties en om vrienden en familie te bezoeken.
Het dorp bevindt zich tegen de zijde van een heuvel. Prachtige straten leiden naar de Zepaga kustlijn en het centrum van het lokale leven. Het is een leuke buurt met hoge ‘mansions’ gebouwd in de traditionele Egeïsche architecturale stijl van het eiland. De trots en vreugde van de lokale bevolking omringt de kerk van Aghios Nikolaos (Sint Nicolaas), die het centrum vormt van deze eiland bezetting.
De geschiedenis van Oinouses
De naam van de eilandengroep kent zijn oorsprong ver terug in de geschiedenis. Voor een lange periode was het onbewoond en eigendom van de inwoners van Chios. De inwoners van de Aziatische kust Fokaias begonnen zich te vestigen op Oinouses toen ze gedwongen werden te vertrekken op hun territorium dat bezet werd door de Perzen (540 v. Chr.). Maar de Chioten wilden het eiland niet verkopen omdat ze bang waren verwikkeld te geraken in conflicten vanwege de kleine afstand. De Fokeas werden zo verplicht zich te vestigen in het verre Corsica.
De eilanden bleven onbewoond tot de 10e eeuw, toen mensen uit Kardamyla zich er vestigden. Zij verbleven in Andro, Evia op de Peleponnese tot de revolutie in 1821. De eilanden bevonden zich in de nabijheid van Istanboel en het nieuws komende van daar was niet bemoedigend. Op de 1ste maart werd vernomen dat de revolutie begonnen was op initiatief van adjudant Zar Alexandros en generaal Alexandros Ypsilanti.
Als reactie hierop had Sultan Mahmut een religieuze oorlog voorbereid met als doel het christendom te verwijderen. Maar het hoogste religieuze hoofd van Ottomaan, Ulseih-Islam Hadsi Halil, ontkende dit. Terzelfdertijd ondertekenden de 49 mensen die het meeste land bezaten een manifest dat hun geslacht de revolutie negeerde. Op 23 maart stelde de sultan voor dat Alexandros Ypsilanti een contract met het Orthodoxe Patriarchaat zou ondertekenen als de rebellen hun wapens zouden neerleggen. Het verdrag werd ondertekend met de veronderstelling dat dit de Grieken in de stad zou redden. Vanaf 24 maart begonnen de Turken echter de rebellen uit te moorden en diegenen die dezelfde namen droegen.
De moord op een patriarch
Georgios Angelopoulos werd geboren in 1749 in Dimitsana. In 1775 werd zijn naam veranderd in Grigorios Archdeacon van Chios en in 1785 in Smyrnis Archdeacon. In 1797 was hij 48 jaar toen hij verkozen werd tot patriarch met de naam ‘Grigorios de Vijfde’. Hij startte onmiddellijk een kruistocht om de religieuze geest te stimuleren en hij publiceerde een woordenboek getiteld “De Ark van de Griekse Taal”.
Dit wekte het wantrouwen van de Turken zodat ze hem in verbanning plaatsten op Agjo Term. Maar hij werd teruggeplaatst als patriarch in 1806 en opnieuw in 1808. Hij verbleef 10 jaar in Agjo Term en keerde terug naar zijn troon in 1818.
Het ging van kwaad naar erger vanaf 31 maart toen het nieuws Istanboel bereikte. De sultan was ervan overtuigd dat het patriarchaat hem verschalkt had. Daarop liet hij vele Turken de straat op gaan om alle Grieken die ze vonden te vermoorden. Op 4 april 1821 arresteerde hij Konstantinos Mourouzi, die daarop ‘de sultan is onrechtvaardig!’ riep..
Ze onthoofdden hem, alsook zijn broer Nikolaos Mourouzi die de vloot leidde. In de daaropvolgende week werden er ontelbare Grieken geëxecuteerd. De uitgang van de stad was versperd en rond Pasen kwam de nieuwe Staurakis Aristarhis naar Grigorios om hem te verkondigen dat hij voor de derde keer verbannen werd.
Grigorios werd door 50 Turken begeleid naar de haven om hem vervolgens naar de gevangenis te brengen, maar het patriarchaat vierde de ceremonie en ze hingen hem op en lieten hem voor drie dagen hangen.
Op de 13e gooiden ze zijn lichaam in de zee zodat het opgegeten kon worden door de vissen. Zijn lichaam kwam echter terug naar de oppervlakte en drie dagen later vonden de zeilers van een Griekse commerciële boot (zeilend onder Russische vlag) hem. Ze haalden hem uit de zee en transporteerden hem naar Odessa.
Alexandros beloonde de Griekse zeilers en de begrafenis van Grigorios vond plaats op 17 juni 1821. 60 jaar later, in 1871, werden zijn beenderen getransporteerd naar Athene en in een tombe in een tempel geplaatst. Op 10 april 1921, honderd jaar na zijn dood, werd hij heilig verklaard door de kerk.
Maar de Turkse gruweldaden bleven niet onbeantwoord..
Het bloedblad van ulseih – Islam
Het nieuws over de moord op de hoogste religieuze leider van de orthodoxe kerk zorgde voor een gevoel van wraak bij de soldaten. In april bevond de Griekse vloot zich nabij Daskalopetra op Chios. Tegen het einde van de maand begonnen de Turken met het transporteren van Moslim-pelgrims naar Mekka.
Een van deze boten werd overmeesterd en de passagiers werden naar de kust gebracht. Een tweede boot werd gekaapt nabij Oinousses. Op deze boot zat Hatzi Halil, die de slachtpartij op de christenen ontkende, met zijn harem en zijn mooie 15-jarige meisje.
Hij had waardevolle objecten met zich mee als geschenk voor Mohamet Ali van Egypte, en andere geschenken met het oog op zijn bezoek aan Mekka.
De zeilers herkenden hem en ze negeerden het feit dat hij eerlijk was geweest. Het enige dat ze wisten was dat de hoogste orthodoxe religieuze leider onmenselijk mishandeld werd door moslimvrouwen. Bijgevolg slachtten ze hem ter plekke af. Ook alle andere Turken werden afgeslacht, zelfs de vrouwen. De zeilers verdeelden de schat onder elkaar en voeren rond de vloot zodat ze het niet hoefden te delen.
Slachting werd een belangrijk exploitatieproduct voor de Ottomanen, maar ook voor de Europese diplomaten in Istanboel.
Ze hadden jaren nodig om de Europeanen te overtuigen dat dit gebeurd was als antwoord op de moord van de patriarch. In dezelfde jaren waren degenen die Oinousses verlaten hadden teruggekeerd. In 1912 werden ze toegevoegd in het Griekse grondgebied. De Griekse administratie installeerde politie- en douaneposten alsook een volledige gemeentelijke school.